Terug
Gepubliceerd op 23/12/2025

2025_GR_00406 - Gemeentebelasting op leegstaande woningen en gebouwen Tessenderlo-Ham aanslagjaar 2026 t.e.m. 2031 - Goedkeuring

Gemeenteraad
di 16/12/2025 - 20:00 Raadzaal Tessenderlo
Goedgekeurd
Dit besluit handelt over een Belastingreglement, type Kohierbelasting. Dit reglement treedt in werking op 01/01/2026 en eindigt op 31/12/2031
  • Relevante MAR code: 7374 - Leegstaande woningen en gebouwen
  • Bijkomende aanslagvoet: Nee

Samenstelling

Aanwezig

Aykut Cukur, raadslid; Bieke Nobels, voorzitter; Tim Lodts, raadslid; Dieter Keuten, raadslid; Stefanie Engelen, raadslid; Stefan Govaerts, schepen; Eric Verboven, raadslid; Ronny Carmans, schepen; Robert Vandezande, raadslid; Guido Steurs, schepen; Paula Van Sweevelt, raadslid; Patrick Bosmans, schepen; Hilde Aegten, schepen; Nancy Sanen, schepen; Isabelle Kortleven, raadslid; Marc Heselmans, burgemeester; Karolien Eens, schepen; Katleen Brusseleers, raadslid; Lode Pollet, raadslid; Linda Vervaeren, raadslid; Kurt Vermeyen, schepen; Lander Vander Meer, schepen; Liesbeth Godecharle, raadslid; Hugo Bertels, raadslid; Julien Gielen, raadslid; Patrick Raeymaekers, Raadslid; Tom Thijsmans, algemeen directeur

Afwezig

Lander Pernet, raadslid

Verontschuldigd

Jonas De Bie, raadslid; Jozef Van Aelst, raadslid; Kurt Segers, raadslid; Liesbet Geyskens, raadslid

Secretaris

Tom Thijsmans, algemeen directeur
2025_GR_00406 - Gemeentebelasting op leegstaande woningen en gebouwen Tessenderlo-Ham aanslagjaar 2026 t.e.m. 2031 - Goedkeuring 2025_GR_00406 - Gemeentebelasting op leegstaande woningen en gebouwen Tessenderlo-Ham aanslagjaar 2026 t.e.m. 2031 - Goedkeuring

Motivering

Argumentatie

Gelet op de financiële toestand van de gemeente;
Gelet op de in dit verband geldende onderrichtingen bij de opmaak van budgetten en meerjarenplannen;
Overwegende dat het uitvoeringsbesluit van 11 september 2020 houdende de Vlaamse Codex Wonen de gemeente aanstelt als coördinator en regisseur van het lokale woonbeleid; Overwegend het besluit van de Vlaamse regering betreffende lokaal woonbeleid van 16 november 2018, artikel 13, 3°;
Gelet op het feit dat IGS Woonverhaal samen met de dienst Wonen en Ondernemen een reglement heeft opgemaakt voor de gemeentebelasting op leegstaande woningen en gebouwen in Tessenderlo-Ham;
Overwegende dat het wenselijk is dat op het grondgebied van de gemeente beschikbare woningen en gebouwen ook optimaal benut worden;
Overwegende dat op basis van Vlaamse Codex Wonen van 2021 gemeenten een register van leegstaande woningen en gebouwen kunnen bijhouden;
Overwegende de noodzaak om de langdurige leegstand van woningen en gebouwen in de gemeente te voorkomen en te bestrijden;
Overwegende dat de strijd tegen de leegstaande woningen en gebouwen onder meer een effect zal hebben als de opname van dergelijke gebouwen en woningen in een leegstandsregister ook daadwerkelijk leidt tot een belasting;
Overwegende de vrijstellingen van belasting die in dit reglement zijn opgenomen, omdat die het best aansluiten bij de noden en het beleid van de gemeente;
Op voordracht van het college van burgemeester en schepenen.

Juridische grond

De artikelen 41, 162 en 170, §4 van de Grondwet;
Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, en meer specifiek de artikelen 2, 40, 41, 252, 286 t.e.m. 287 en 326 t.e.m. 335;
Het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen;
Artikel 2.2.6 van het Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid, en volgende wijzigingen;
De Vlaamse Codex Wonen van 2021, zijnde de gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020;
De omzendbrief KB ABB 2019/2 van 15 februari 2019 over de gemeentefiscaliteit.

Besluit

Het agendapunt wordt aangenomen met 24 stemmen voor (cd&v Tessenderlo-Ham: Aegten H., Bertels H., Bosmans P., Govaerts S., Heselmans M., Lodts T., Raeymaekers P., Sanen N., Van Sweevelt P., Verboven E., Vooruit: Brusseleers K., Cukur A., Eens K., Gielen J., Nobels B., Pollet L., Steurs G., Vermeyen K., N-VA: Carmans R., Kortleven I., Vander Meer L., VLAAMS BELANG: Godecharle L., Keuten D., Vervaeren L.) en 2 stemmen tegen (Open Vld: Engelen S., Vandezande R.).
De gemeenteraad beslist:

Artikel 1

met ingang van 1 januari 2026 voor een termijn die eindigt op 31 december 2031, een belasting te heffen op leegstaande woningen en gebouwen die gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister.

Artikel 2

voor de toepassing van dit reglement onder meer de begripsomschrijvingen van het Decreet van 17 September 2020 betreffende de Vlaamse Codex Wonen verdere wijzigingen te laten gelden, dat in dit reglement ‘Vlaamse Codex Wonen van 2021’ wordt genoemd.
In dit reglement wordt verstaan onder:
1° aanslagjaar: een aanslagjaar loopt van de verjaardag van de opnamedatum tot de volgende verjaardag.
2° administratie: de gemeentelijke administratieve eenheid die door het gemeentebestuur wordt belast met de opmaak, de opbouw, het beheer en de actualisering van het leegstandsregister.
3° beroepsinstantie: het college van burgemeester en schepenen.
4° beveiligde zending: art. 1.3, §1, eerste lid, 5°, Vlaamse Codex Wonen van 2021
5° Woning: art. 1.3, §1, eerste lid, 66°, Vlaamse Codex Wonen van 2021
6° gebouw: art. 1.3, § 1, eerste lid, 14° , Vlaamse Codex Wonen van 2021
7° kamer: art. 1.3, § 1, eerste lid, 25°, Vlaamse Codex Wonen van 2021
Een kamer wordt in dit reglement in principe als een woning beschouwt, tenzij de term ‘kamer’ expliciet apart vermeld wordt.
8° leegstaand gebouw: art. 2.10, §1, Vlaamse Codex Wonen van 2021
9° leegstaande woning: art. 2.10, §2, Vlaamse Codex Wonen van 2021
10° leegstand bij nieuwbouw: art. 2.10, §3, Vlaamse Codex Wonen van 2021
11° leegstandsregister: het gemeentelijk register van leegstaande gebouwen en woningen, vermeld in art 2.9 van Vlaamse Codex Wonen van 2021.
12° opnamedatum: de datum waarop het gebouw of de woning in het leegstandsregister wordt opgenomen.
13° overmacht: de onmogelijkheid van de zakelijke gerechtigde om de leegstand te eindigen. De onmogelijkheid vloeit voort uit:
- de beperking van de handelingsbekwaamheid ingevolge een gerechtelijke beslissing met uitzondering als de belastingplichtige zelf de oorzaak is van de gerechtelijke beslissing;
- verzegeling van het pand in het kader van een strafrechtelijk onderzoek;
- expertise in het kader van een gerechtelijke procedure;
- een administratieve procedure die het effectief gebruik van het pand onmogelijk maakt;
- een voorval dat los staat van elk menselijk handelen en/of erkend wordt door de hogere overheid als ramp (bv. een natuurramp, een brand, een overstroming,...).
14° renovatienota: een nota die bestaat uit:
- een gedetailleerd overzicht van welke stedenbouwkundig niet-vergunningsplichtige werken worden uitgevoerd;
- een gedetailleerd tijdschema waarin de fasering van de werken wordt toegelicht en wordt;
- aangegeven binnen welke periode de werken zullen worden uitgevoerd;
- een gedetailleerd bestek of kopie van de offertes of facturen waaruit blijkt dat de werken uitgevoerd zijn of uitgevoerd zullen worden;
- een plan of schets en enkele foto’s van de bestaande toestand van het te renoveren gedeelte;
- indien van toepassing een akkoord van de mede-eigenaars.
15° verjaardag: het ogenblik van het verstrijken van elke nieuwe periode van twaalf maanden vanaf de opnamedatum, zolang het gebouw of de woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt.
16°houder van het zakelijk recht: art. 1.3, §1, 22°, Vlaamse Codex Wonen van 2021

17° zorgwonen: art. 4.1.1, 18°, Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening

Artikel 3

de gemeentebelasting te vestigen op woningen en gebouwen die gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het leegstandsregister. De belasting voor een leegstaande woning of een leegstaand gebouw is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat die woning of dat gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in het leegstandsregister. Zolang het gebouw of de woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt, blijft de belasting verschuldigd op het ogenblik dat een nieuwe termijn van twaalf maanden verstrijkt.

Artikel 4

§1. de belasting verschuldigd te maken door de houder van het zakelijk recht over het leegstaande gebouw of de leegstaande woning op de verjaardag van de opnamedatum. Ingeval er een recht van opstal, erfpacht of vruchtgebruik bestaat, is de belasting verschuldigd door de houder van dat zakelijk recht van opstal, van erfpacht of van vruchtgebruik op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt.

§2. Ingeval van mede-eigendom zijn de mede-eigenaars hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld. Ingeval er meerdere andere houders zijn van het zakelijk recht, zijn deze eveneens hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld.

§3. In geval van overdracht van het zakelijk recht stelt de instrumenterend ambtenaar de verkrijger van het zakelijk recht er voorafgaandelijk van in kennis dat het goed is opgenomen in het leegstandsregister. De instrumenterend ambtenaar stelt de administratie binnen twee maanden na het verlijden van de authentieke overdrachtsakte in kennis van de overdracht, de datum ervan, en de identiteits- en adresgegevens van de nieuwe houder van het zakelijk recht.

Artikel 5

het tarief van de belasting vanaf aanslagjaar 2026 te bepalen op:


voor het eerste aanslagjaar:
- € 1.200 voor een leegstaand gebouw
- € 1.200 voor een leegstaande woning
- € 300 voor een leegstaande kamer


voor het tweede aanslagjaar:
- € 2.400 voor een leegstaand gebouw
- € 2.400 voor een leegstaande woning
- € 600 voor een leegstaande kamer


voor het derde aanslagjaar:
- € 3.600 voor een leegstaand gebouw
- € 3.600 voor een leegstaande woning
- € 900 voor een leegstaande kamer


voor het vierde en elk volgend aanslagjaar:
- € 4.800 voor een leegstaand gebouw
- € 4.800 voor een leegstaande woning
- € 1.200 voor een leegstaande kamer


Het aantal termijnen van twaalf maanden, zoals omschreven in artikel 3, dat aan de basis ligt van de tariefbepaling voor een gebouw of woning dat in het leegstandsregister staat, wordt herrekend bij volledige overdracht van het zakelijk recht. Met dien verstande dat de eerste heffing zal plaatsvinden op de verjaardag van de opnamedatum, aan het tarief voor het eerste aanslagjaar.

Artikel 6

De belasting jaarlijks te indexeren op basis van de consumptieprijsindex volgens volgende formule:
Tarief aanslagjaar X= (tarief aanslagjaar 2026 x index november jaar X-1) / basisindex november 2025
waarbij X staat voor het betreffende aanslagjaar vanaf 2027.

Het geïndexeerde bedrag van de belasting wordt afgerond als volgt:
- bedragen die eindigen op 1, 2, 3 of 4 eurocent worden afgerond naar het lagere veelvoud van 10 cent.
- bedragen die eindigen op 5, 6, 7, 8 of 9 eurocenten worden afgerond naar het hogere veelvoud van 10 cent;

Artikel 7

§1. de mogelijkheid te geven een vrijstelling van de leegstandsbelasting via beveiligde zending aan te vragen bij de administratie. De houder van het zakelijk recht die gebruik wenst te maken van een vrijstelling zoals vermeld in dit reglement, dient zelf hiervoor de nodige bewijsstukken voor te leggen. Een vrijstelling wordt telkens voor het lopende aanslagjaar toegekend. Indien er volgens het reglement voor meerdere heffingsjaren een vrijstelling kan toegekend worden, moet de vrijstelling elk aanslagjaar opnieuw aangevraagd worden. De aanvraag dient telkens te worden ingediend vóór het verstrijken van de verjaardag van de opnamedatum.
De gemeente hanteert een behandeltermijn van 60 dagen voor het toekennen van een vrijstelling m.u.v. de vrijstelling onder artikel 6, §5, 5° waarvoor een termijn van 60 dagen na datum van het eerstvolgend LWO geldt. Beide termijnen zijn een termijn van orde.

§2. De vrijstellingsaanvraag vermeldt minstens:
- de identiteit en het adres van de indiener;
- het volledige adres van het gebouw of de woning;
- de vrijstellingsgrond en de nodige bewijsstukken voor deze aanvraag. De vrijstellingsaanvraag kan enkel ingediend worden door de houder van het zakelijk recht of zijn vertegenwoordiger, behalve wanneer anders vermeld in dit reglement.

§3. Een vrijstelling kan niet ingediend worden door:
- vennootschappen waarin de vroegere houder van het zakelijk recht participeert, rechtstreeks of onrechtstreeks, voor meer dan 10 procent van het aandeelhouderschap;
- vzw’s waar de houder van het zakelijk recht lid van is.

§4. Van de leegstandsbelasting zijn vrijgesteld:
1° De belastingplichtige die sinds minder dan 6 maanden houder van het zakelijk recht is van het gebouw of de woning, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts éénmalig geldt en dit voor de belastingaanslag volgend op het verkrijgen van het zakelijk recht. Het bewijs wordt geleverd volgens de bepalingen in artikel 4 uit dit reglement.
2° de belastingplichtige die in een erkende ouderenvoorziening verblijft, een serviceflat betrekt of valt onder de definitie zorgwonen, en zijn of haar mede-eigenaren. Het bewijs van langdurig verblijf moet geleverd worden door de erkende ouderenvoorziening. Deze vrijstelling kan enkel aangevraagd worden voor de woning waar de belastingplichtige zijn laatste hoofdverblijfplaats had tot op de dag dat hij of zij verhuisde naar een ouderenvoorziening, een serviceflat of een zorgwoning. De vrijstelling geldt voor een periode van maximaal 24 maanden volgend op de opname op het leegstandsregister. .
3° de belastingplichtige die reeds zes maanden in een psychiatrische instelling of in een ziekenhuis of revalidatiecentrum verblijft op datum van de belastingaanslag, en zijn of haar mede-eigenaren. Het bewijs van langdurig verblijf moet geleverd worden door de instelling, het ziekenhuis of het revalidatiecentrum waar de belastingplichtige verblijft. Deze vrijstelling kan enkel aangevraagd worden voor de woning waar de belastingplichtige zijn laatste hoofdverblijf plaats had tot op de dag dat hij of zij werd opgenomen in een psychiatrische instelling, ziekenhuis of revalidatiecentrum. De vrijstelling geldt voor een periode van maximum 2 jaar vanaf de opname op het leegstandregister.
4° wanneer de leegstand het gevolg is van overmacht. De houder van het zakelijk recht kan door overmacht buiten zijn wil om geen einde maken aan de leegstand. De vrijstelling geldt zolang de overmacht aanhoudt en uiterlijk tot 12 maanden na datum van het einde van de overmacht.

§5. Een vrijstelling wordt verleend als het gebouw of de woning:
1° gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan;
2° geen voorwerp meer kan uitmaken van een omgevingsvergunning omdat een voorlopig onteigeningsplan is vastgesteld;
3° vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp. De vrijstelling geldt voor een periode van 12 maanden volgend op de datum van de vernieling of de beschadiging. Deze vrijstelling kan maximaal 3 keer verleend worden in een aaneengesloten periode van 36 maanden volgend op de datum van de vernieling of de beschadiging.
4° gerenoveerd wordt blijkens een niet vervallen omgevingsvergunning of een renovatienota voor stabiliteitswerken, sloopwerkzaamheden of werken die redelijkerwijs gebruik of bewoning onmogelijk maken, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt voor een periode van maximaal 24 maanden volgend op de datum van toekenning van de omgevingsvergunning (= datum goedkeuring van college van burgemeester en schepenen) of de goedkeuring van de vrijstelling op basis van renovatienota. Voor de tweede aanvraag maakt de houder van het zakelijk recht bewijsmateriaal m.b.t. de verbouwing en/of renovatie over aan de administratie. Deze vrijstellingsgrond kan slechts éénmaal ingeroepen worden door de houder van het zakelijk recht per pand. Bij overdracht van het zakelijk recht betreffende het gebouw, de woning of de kamer kan deze vrijstellingsgrond opnieuw éénmalig ingeroepen worden
5° in een cluster van vijf of meer woningen en/of gebouwen gesloopt, verbouwd of gerenoveerd wordt om economische efficiëntieredenen, m.u.v. kamers. De woning of het gebouw op het leegstandsregister maakt deel uit van de sloop-, verbouw- of renovatieplannen. Dit kan op voorwaarde dat er een planning voorgelegd wordt en erover gerapporteerd wordt op het lokaal woonoverleg. Indien de belastingplichtige geen deel uitmaakt van het lokaal woonoverleg, zal hij voor dit punt jaarlijks uitgenodigd worden tot de
oplevering van het desbetreffende project. Het lokaal woonoverleg formuleert bijgevolg een advies voor het college van burgemeester en schepenen over de vrijstelling voor het betreffende aanslagjaar.
6° krachtens decreet beschermd als monument voor een aaneengesloten periode van maximaal 48 maanden onder voorwaarde dat de houder van het zakelijk recht actief aan de restauratie werkt. Vanaf de tweede aanvraag van deze vrijstelling voegt de houder van het zakelijk recht bewijsmateriaal toe.
7° een bodemsaneringsproject lopende/in uitvoering heeft, ingediend bij OVAM, ment dien verstande dat:
- het bodemsaneringsproject de woning/het gebouw zelf intern treft;
- of het bodemsaneringsproject het kadastraal perceel treft waarop de woning of het gebouw zich bevindt, waarbij de bewoonbaarheid van de woning onmogelijk gemaakt wordt;
- er een attest ter zake van OVAM moet voorgelegd worden ter staving;
- deze vrijstelling slechts geldt voor een periode van 36 maanden, volgend op de datum van de beslissing van OVAM inzake het beschrijvend Bodemonderzoek.
8° voor een aaneengesloten periode van 12 maanden effectief en niet-occasioneel wordt gebruikt met het oog op maatschappelijke en niet-winstgerichte doeleinden en het verbeteren van de samenleving binnen een woonwijk of de gemeente, waarbij geen structurele wijzigingen gebeurd zijn aan de woning of het gebouw met het oog op dit gebruik. Na stopzetting van dit gebruik kan de woning of het gebouw opnieuw bewoond of gebruikt worden zonder het uitvoeren van structurele ingrepen. Deze vrijstelling wordt toegekend voor de periode van 12 maanden en kan jaarlijks hernieuwd worden zolang de woning of het gebouw in gebruik is voor deze functie.

Artikel 8

de belasting in te vorderen door middel van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar wordt verklaard door het college van burgemeester en schepenen. Het kohier wordt overgezonden aan de met de invordering belaste financieel beheerder die onverwijld instaat voor de verzending van de aanslagbiljetten. Deze verzending gebeurt zonder kosten voor de belastingplichtige. Het aanslagbiljet bevat naast de gegevens vermeld op het kohier ook de verzendingsdatum, de uiterste betalingsdatum, de termijn waarbinnen bezwaar kan worden ingediend, de benaming, het adres en de contactgegevens van de instantie die bevoegd is om het bezwaarschrift te ontvangen, evenals de vermelding dat de belastingplichtige of zijn vertegenwoordiger die wenst gehoord te worden, dit uitdrukkelijk moet vragen in het bezwaarschrift. Als bijlage wordt een beknopte samenvatting toegevoegd van het reglement krachtens welke de belasting is verschuldigd. Wanneer de belasting niet betaald is binnen de gestelde termijn worden de regels toegepast betreffende de nalatigheidsinteresten inzake de rijksbelastingen op de inkomsten.

Artikel 9

de belastingplichtige (of zijn vertegenwoordiger) de mogelijkheid te geven bezwaar in te dienen bij het college van burgemeester en schepenen binnen de drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de inning van de belasting indien dit op een andere wijze dan per kohier gebeurde.
Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, gedagtekend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend. Het bezwaarschrift mag eveneens, tegen ontvangstbewijs, overhandigd worden aan het college van burgemeester en schepenen of aan het orgaan dat zij speciaal daarvoor aanwijst.
Het bezwaarschrift vermeldt de naam, de hoedanigheid, het adres of de zetel van de belastingplichtige alsmede het voorwerp van het bezwaarschrift en een opgave van de feiten en middelen. Het college van burgemeester en schepenen of het orgaan dat zij speciaal daarvoor aanwijst, bericht schriftelijk ontvangt binnen vijftien dagen na de verzending of de indiening van het bezwaarschrift.

Artikel 10

deze verordening toe te zenden aan de toezichthoudende overheid.

Artikel 11

het reglement bekend te maken op de webtoepassing van de gemeente, met vermelding van zowel de datum waarop het werd aangenomen als de datum waarop het op de webtoepassing bekendgemaakt werd.
De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van deze bekendmaking.

Artikel 12

het reglement in werking te laten treden vanaf 1 januari 2026.