Gelet op de financiële toestand van de gemeente;
Gelet op de in dit verband geldende onderrichtingen bij de opmaak van budgetten en
meerjarenplannen;
Overwegende dat het uitvoeringsbesluit van 11 september 2020 houdende de Vlaamse
Codex Wonen de gemeente aanstelt als coördinator en regisseur van het lokale woonbeleid; Overwegend het besluit van de Vlaamse regering betreffende lokaal woonbeleid van 16
november 2018, artikel 13, 3°;
Gelet op het feit dat IGS Woonverhaal samen met de dienst Wonen en Ondernemen een reglement heeft opgemaakt voor de gemeentebelasting op leegstaande woningen en gebouwen in Tessenderlo-Ham;
Overwegende dat het wenselijk is dat op het grondgebied van de gemeente beschikbare
woningen en gebouwen ook optimaal benut worden;
Overwegende dat op basis van Vlaamse Codex Wonen van 2021 gemeenten een register
van leegstaande woningen en gebouwen kunnen bijhouden;
Overwegende de noodzaak om de langdurige leegstand van woningen en gebouwen in de gemeente te voorkomen en te bestrijden;
Overwegende dat de strijd tegen de leegstaande woningen en gebouwen onder meer een
effect zal hebben als de opname van dergelijke gebouwen en woningen in een
leegstandsregister ook daadwerkelijk leidt tot een belasting;
Overwegende de vrijstellingen van belasting die in dit reglement zijn opgenomen, omdat die
het best aansluiten bij de noden en het beleid van de gemeente;
Op voordracht van het college van burgemeester en schepenen.
De artikelen 41, 162 en 170, §4 van de Grondwet;
Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, en meer specifiek de artikelen 2, 40, 41,
252, 286 t.e.m. 287 en 326 t.e.m. 335;
Het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de
geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen;
Artikel 2.2.6 van het Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid, en
volgende wijzigingen;
De Vlaamse Codex Wonen van 2021, zijnde de gecodificeerde decreten over het Vlaamse
woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020;
De omzendbrief KB ABB 2019/2 van 15 februari 2019 over de gemeentefiscaliteit.
met ingang van 1 januari 2026 voor een termijn die eindigt op 31 december 2031, een belasting te heffen op leegstaande woningen en gebouwen die gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister.
17° zorgwonen: art. 4.1.1, 18°, Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
de gemeentebelasting te vestigen op woningen en gebouwen die gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het leegstandsregister. De belasting voor een leegstaande woning of een leegstaand gebouw is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat die woning of dat gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in het leegstandsregister. Zolang het gebouw of de woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt, blijft de belasting verschuldigd op het ogenblik dat een nieuwe termijn van twaalf maanden verstrijkt.
§1. de belasting verschuldigd te maken door de houder van het zakelijk recht over het leegstaande gebouw of de leegstaande woning op de verjaardag van de opnamedatum. Ingeval er een recht van opstal, erfpacht of vruchtgebruik bestaat, is de belasting verschuldigd door de houder van dat zakelijk recht van opstal, van erfpacht of van vruchtgebruik op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt.
§2. Ingeval van mede-eigendom zijn de mede-eigenaars hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld. Ingeval er meerdere andere houders zijn van het zakelijk recht, zijn deze eveneens hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld.
§3. In geval van overdracht van het zakelijk recht stelt de instrumenterend ambtenaar de verkrijger van het zakelijk recht er voorafgaandelijk van in kennis dat het goed is opgenomen in het leegstandsregister. De instrumenterend ambtenaar stelt de administratie binnen twee maanden na het verlijden van de authentieke overdrachtsakte in kennis van de overdracht, de datum ervan, en de identiteits- en adresgegevens van de nieuwe houder van het zakelijk recht.
het tarief van de belasting vanaf aanslagjaar 2026 te bepalen op:
voor het eerste aanslagjaar:
- € 1.200 voor een leegstaand gebouw
- € 1.200 voor een leegstaande woning
- € 300 voor een leegstaande kamer
voor het tweede aanslagjaar:
- € 2.400 voor een leegstaand gebouw
- € 2.400 voor een leegstaande woning
- € 600 voor een leegstaande kamer
voor het derde aanslagjaar:
- € 3.600 voor een leegstaand gebouw
- € 3.600 voor een leegstaande woning
- € 900 voor een leegstaande kamer
voor het vierde en elk volgend aanslagjaar:
- € 4.800 voor een leegstaand gebouw
- € 4.800 voor een leegstaande woning
- € 1.200 voor een leegstaande kamer
Het aantal termijnen van twaalf maanden, zoals omschreven in artikel 3, dat aan de basis ligt van de tariefbepaling voor een gebouw of woning dat in het leegstandsregister staat, wordt herrekend bij volledige overdracht van het zakelijk recht. Met dien verstande dat de eerste heffing zal plaatsvinden op de verjaardag van de opnamedatum, aan het tarief voor het eerste aanslagjaar.
De belasting jaarlijks te indexeren op basis van de consumptieprijsindex volgens volgende formule:
Tarief aanslagjaar X= (tarief aanslagjaar 2026 x index november jaar X-1) / basisindex november 2025
waarbij X staat voor het betreffende aanslagjaar vanaf 2027.
Het geïndexeerde bedrag van de belasting wordt afgerond als volgt:
- bedragen die eindigen op 1, 2, 3 of 4 eurocent worden afgerond naar het lagere veelvoud van 10 cent.
- bedragen die eindigen op 5, 6, 7, 8 of 9 eurocenten worden afgerond naar het hogere veelvoud van 10 cent;
de belastingplichtige (of zijn vertegenwoordiger) de mogelijkheid te geven bezwaar in te dienen bij het college van burgemeester en schepenen binnen de drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de inning van de belasting indien dit op een andere wijze dan per kohier gebeurde.
Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, gedagtekend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend. Het bezwaarschrift mag eveneens, tegen ontvangstbewijs, overhandigd worden aan het college van burgemeester en schepenen of aan het orgaan dat zij speciaal daarvoor aanwijst.
Het bezwaarschrift vermeldt de naam, de hoedanigheid, het adres of de zetel van de belastingplichtige alsmede het voorwerp van het bezwaarschrift en een opgave van de feiten en middelen. Het college van burgemeester en schepenen of het orgaan dat zij speciaal daarvoor aanwijst, bericht schriftelijk ontvangt binnen vijftien dagen na de verzending of de indiening van het bezwaarschrift.
deze verordening toe te zenden aan de toezichthoudende overheid.
het reglement bekend te maken op de webtoepassing van de gemeente, met vermelding van zowel de datum waarop het werd aangenomen als de datum waarop het op de webtoepassing bekendgemaakt werd.
De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van deze bekendmaking.
het reglement in werking te laten treden vanaf 1 januari 2026.