De gecoördineerde Grondwet verleent bij artikels 41, 162/2e, 170/paragraaf 4 en 173 aan de gemeenten fiscale autonomie.
Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 40,41 en 177.
Het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 (WIB92).
Het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invorderingen van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen van 13 april 2019 (Invorderingswetboek).
vanaf 01 januari 2026 een retributie te heffen voor de kosten verbonden aan de invordering van niet-fiscale vorderingen;
de niet-fiscale vorderingen in dit reglement te laten omvatten: alle vorderingen gevestigd met ingang van januari 2026.
Het gaat om vorderingen uit hoofde van opgelegde retributies, contractuele verbintenissen, GAS-boetes, schadevergoedingen, vorderingen uit hoofde van een gerechtelijke uitvoerbare titel en terugvorderingen van ten onrechte betaalde bedragen.
Indien de debiteur de vordering niet betaalt binnen de wettelijk bepaalde vervaltermijn, worden de hieronder bepaalde retributies aangerekend ingeval de in die artikelen vermelde acties worden ondernomen met het oog op de invordering van de schuld;
te voorzien in een eerste kosteloze aanmaning indien de debiteur niet betaalt binnen de voorziene termijn.
Nadien wordt telkens een kost van € 20,00 aangerekend voor de verzending van een tweede en volgende aanmaning.
De tweede aanmaning is kosteloos voor hoofdsommen kleiner dan € 150,00;
voor de grensoverschrijdende invordering van onbetaalde niet-fiscale vorderingen waarvoor de gemeente beroep doet op een derde, het bedrag van de retributie te laten overeen stemmen met de incasso- en administratiekosten die de derde hiervoor aan de gemeente doorrekent, vermeerderd met € 50,00.
De retributie is verschuldigd van zodra het dossier aan de derde wordt overgemaakt;
het lokaal bestuur de mogelijkheid te geven een schuldenaar bij niet-betaling op te roepen voor een minnelijke schikking.
Hiertoe stuurt de financieel directeur een gewone brief met zijn verzoek naar de bevoegde rechtbank.
Voor elk dossier tot minnelijke schikking wordt een kost van € 20,00 aangerekend van zodra de verzoekbrief verstuurd wordt naar de rechtbank;
indien na betekening van een dwangbevel of in elk ander geval de debiteur nog steeds in gebreke blijft, de financieel directeur de mogelijkheid te geven tot het nemen van volgende stappen gedwongen uitvoering en invordering.
Hiervoor wordt telkens de overeenstemmende kost opgegeven. Deze kost wordt aangerekend bovenop de eventuele gerechtskosten en gerechtsdeurwaarderskosten en reële kosten die op grond van de wettelijke regelingen worden doorgerekend aan de debiteur.
1° derdenbeslag, het beslag wordt aangetekend aangekondigd nadat opzoekingen werden verricht om een derde-schuldenaar van de debiteur te vinden en vervolgens overgemaakt aan de gerechtsdeurwaarder: € 50,00;
2° het nemen van een hypothecaire inschrijving indien de debiteur een onroerend goed bezit, hieraan gaan uitgebreide opzoekingen vooraf: de effectief betaalde kost aan het kantoor rechtszekerheid (nieuwe benaming hypotheekkantoor) wordt doorgerekend, vermeerderd met € 50,00 administratieve kosten per hypothecaire inschrijving;
3° uitvoerend beslag op onroerend goed:
- administratieve en juridische procedurevoorbereiding (per onroerend goed): € 500,00. Deze retributie is verschuldigd zodra de door de gemeente aangestelde deurwaarder aan de debiteur een akte houdende het ‘bevel voorafgaand aan het uitvoerend beslag op onroerend goed’ heeft betekend.
- administratieve en juridische procedurevoorbereiding aanstelling notaris: € 500,00. Deze retributie is verschuldigd zodra de gemeente de dagvaarding daartoe betekent.
4° procedure uit onverdeeldheid treden al dan niet in combinatie met uitvoerend onroerend beslag: ingeval er diverse mede-eigenaars samen met de debiteur zijn moet een procedure gevoerd worden om uit de onverdeeldheid te treden: € 500,00 van zodra de gemeente de dagvaarding daartoe aan de mede-eigenaars betekent, voor zover als gevolg daarvan de effectieve verdeling wordt opgelegd in een vonnis dat kracht van gewijsde heeft.
5° procedure tot aanstelling van een curator over een onbeheerde nalatenschap wanneer er geen gekende erfgenamen zijn, maar wel een nalatenschap van waaruit een vordering kan voldaan worden: € 500,00 van zodra het namens de gemeente opgemaakte verzoekschrift tot aanstelling van een curator werd neergelegd, voor zover dat verzoekschrift uitmondt in de effectieve aanstelling van een curator.
6° procedure van indeplaatsstelling (per onroerend goed): € 500,00. Deze retributie is verschuldigd van zodra het namens de gemeente opgemaakte verzoekschrift om in de plaats te worden gesteld werd ingediend, voor zover de gemeente effectief in de plaats wordt gesteld van de beslag leggende schuldeiser die in gebreke bleef;
de opgesomde retributies te laten aanrekenen voor enerzijds onbetwiste niet-fiscale schuldvorderingen en anderzijds betwiste niet-fiscale schuldvorderingen waarvoor na gerechtelijke procedure een uitvoerbare titel wordt bekomen;
het voorafgaande samen te vatten in volgend overzicht:
| Eerste aanmaning | Kosteloos |
| Tweede of volgende aanmaning (vordering met hoofdsom > € 150,00) | € 20,00 |
| Grensoverschrijdende invordering | € 50,00 |
| Verzoek tot minnelijke schikking | € 20,00 |
| Opmaak dwangbevel na uitvoerbaarverklaring | € 30,00 |
| Derdenbeslag | € 50,00 |
| Nemen hypothecaire inschrijving | € 50,00 |
| Uitvoerend beslag op onroerend goed: betekening van bevel | € 500,00 |
| Uitvoerend beslag op onroerend goed: aanstellen notaris | € 500,00 |
| Uit onverdeeldheid treden in combinatie met uitvoerend onroerend beslag | € 500,00 |
| Aanstellen curator onbeheerde nalatenschap | € 500,00 |
| Indeplaatsstelling uitvoerend onroerend beslag | € 500,00 |
de wettelijke nalatigheidsintresten aan te rekenen vanaf de eerste maand volgend op de maand waarin de niet-fiscale invordering verschuldigd is.
Deze intrest wordt enkel toegepast voor schuldvorderingen in de fase van gedwongen of gerechtelijke invordering;
de retributie wordt jaarlijks geïndexeerd op basis van de consumptieprijsindex volgens volgende formule:
Tarief aanslagjaar X= (tarief aanslagjaar 2026 x index november jaar X-1) / basisindex november 2025
waarbij X staat voor het betreffende aanslagjaar vanaf 2027.
Het geïndexeerde bedrag wordt afgerond als volgt:
- bedragen die eindigen op 1, 2, 3 of 4 eurocent worden afgerond naar het lagere veelvoud van 10 cent.
- bedragen die eindigen op 5, 6, 7, 8 of 9 eurocenten worden afgerond naar het hogere veelvoud van 10 cent;
dit besluit zal worden bekendgemaakt overeenkomstig de artikelen 286, 287 en 288 van het Decreet over het Lokaal Bestuur;
de toezichthoudende overheid zal op de hoogte gebracht worden van de bekendmaking van het reglement overeenkomstig artikel 330 van het Decreet over het Lokaal Bestuur;
dit reglement treedt in werking op 1 januari 2026.