Lokaal maatwerk
Op basis van het nieuwe regelgevend kader en het beschreven traject heeft de toewijzingsraad een ontwerp-toewijzingsreglement opgesteld. Hierbij is lokaal maatwerk mogelijk voor:
1. Strengere lokale bindingsvoorwaarde en voorrangsbepaling
De toewijzingsraad heeft ervoor gekozen geen strengere lokale woonbinding in te voeren. Dit besluit is gebaseerd op het feit dat de huidige langdurige woonbinding binnen de meeste gemeenten van het deelwerkingsgebied (DWG) al strenger is dan de eerdere lokale binding. De raad wil geen extra criteria hanteren die de bestaande langdurige woonbinding overstijgen. Daarnaast streeft men naar een uniforme werkwijze binnen de woonmaatschappij, zodat het proces voor alle kandidaat-huurders helder en gelijkwaardig blijft. Een uitgebreide motivatie hiervoor is terug te vinden in de nota ‘impact strengere lokale woonbinding’ die als bijlage bezorgd werd.
Er wordt met andere woorden voorrang verleend aan wie de afgelopen tien jaar minstens vijf jaar ononderbroken in de gemeente woonde.
Daarnaast besloot de toewijzingsraad om naast de langdurige woonbinding een voorrangsregel toe te passen voor kandidaat-huurders met een langdurige woonbinding binnen het deelwerkingsgebied. In tegenstelling tot een strengere woonbinding geldt deze voorrang voor alle gemeenten binnen het deelwerkingsgebied, mits consensus tussen de betrokken gemeenten. Deze voorrangsregel neemt een tweede plaats in de rangorde in, na de langdurige gemeentelijke woonbinding.
Deze regeling biedt voordelen voor kandidaat-huurders die geen geschikte woning in hun eigen gemeente kunnen vinden, maar op deze manier wel in een naburige gemeente kunnen blijven wonen en zo verbonden blijven met hun sociale netwerk. Het weerspiegelt de solidariteit binnen het deelwerkingsgebied van de woonmaatschappij, waarbij gemeenten gezamenlijk streven naar een betaalbaar en kwalitatief woonaanbod voor iedereen.
Binnen het patrimonium van de woonmaatschappij geldt dat kandidaat-huurders met langdurige woonbinding aan het deelwerkingsgebied voorrang krijgen.
2. Het afbakenen van specifieke doelgroepen (pijler 3)
Volgens artikel 6.27, §1, tweede lid BVCW kunnen specifieke doelgroepen voorrang krijgen waarvan de noden algemeen bekend zijn.
Binnen deelwerkingsgebied Noord-West zijn volgende doelgroepen opgenomen:
Daarnaast kunnen andere doelgroepen worden afgebakend. Hiervoor is een uitgebreide motivatie vereist, die ter goedkeuring aan de bevoegde minister moet worden voorgelegd (art. 6.27, §1, derde lid BVCW). In dit kader zijn de volgende doelgroepen opgenomen:
Versnelde toewijzing (Pijler 2)
Daarnaast schrijft de regelgeving ook voor dat Wonen in Limburg de gemeente op de hoogte brengt van de beslissingen met betrekking tot de versnelde toewijzingen (pijler 2).
De toewijzingsraad heeft besloten dat de volgende doelgroepen in aanmerking komen voor versnelde toewijzing via pijler 2 (art. 6.24 – 6.26 BVCW):
Voor versnelde toewijzingen wordt standaard een begeleidingsovereenkomst opgesteld, waarbij Wonen in Limburg en de betrokken welzijnsactoren afstemmen.
Het voorliggende toewijzingsreglement, opgesteld door de toewijzingsraad, vormt hoofdzakelijk een bundeling van de bestaande lokale toewijzingsreglementen binnen het deelwerkingsgebied.
🔹 Uitsluitend noodzakelijke aanpassingen werden doorgevoerd, met name:
Tekstuele aanpassingen conform de terminologie en stijl van Wonen in Limburg
Aanpassing van benamingen van lokale partners en fusiegemeenten
Evaluatie en bijsturing
Binnen het lokaal woonoverleg worden jaarlijks de toewijzingen besproken, wat kan leiden tot bijsturingen van het toewijzingsreglement. Eventuele wijzigingen worden besproken binnen de toewijzingsraad, die ook op eigen initiatief het reglement kan aanpassen binnen het geldende regelgevende kader en met inachtneming van de goedkeuringsprocedure.
De toewijzingsraad stelt voor om wijzigingen aan het toewijzingsreglement twee keer per jaar (april en oktober) als vast agendapunt op de gemeenteraden binnen het deelwerkingsgebied (DWG) te bespreken. Op deze manier kunnen de gemeenten, afhankelijk van de lokale noden, bestaande doelgroepen bijsturen en/of nieuwe doelgroepen toevoegen, alsook het beleid evalueren.
Samenvattend: Het voorliggende toewijzingsreglement, opgesteld door de toewijzingsraad, vormt in essentie een standstill van de bestaande situatie. Het weerspiegelt de toewijzingsregels die tot op heden reeds in de verschillende gemeenten van kracht waren en dient als vertrekpunt voor toekomstige aanpassingen en verfijningen.
Zo beschikte de gemeente Tessenderlo niet over een lokaal toewijzingsreglement, terwijl de gemeente Ham dat wel had. Dit reglement werd als bijlage toegevoegd. Voor de fusiegemeente Tessenderlo-Ham werd ervoor gekozen om de specifieke toewijzingsgregels van de gemeente Ham in het toewijzingsreglement over te nemen. Op die manier blijft er voorlopig continuïteit in de regelgeving, met ruimte voor verdere afstemming en actualisering in de toekomst.
Artikels 6.12 t.e.m. 6.14 van de Vlaamse Codex Wonen (2021) behandelen de toewijzing van sociale huurwoningen.
Artikels 6.22 t.e.m. 6.28 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen (2021) behandelen de toewijzingsregels.
het toewijzingsreglement van Wonen in Limburg goed te keuren;
kennis te nemen van de genomen beslissingen door woonmaatschappij Wonen in Limburg op advies van de toewijzingsraad, met betrekking tot de versnelde toewijzingen (Pijler 2);
de beslissing en het goedgekeurde reglement ter kennis te brengen van Wonen in Limburg en van de toezichthoudende overheid;
de beslissing bekend te maken overeenkomstig de geldende wettelijke bepalingen.